Volgens de overlevering werd de eerste kerk in Tegelen rond 720 gesticht door de heilige Plechelmus van Sint Odiliënberg en was ze toegewijd aan Sint-Martinus. Dit eerste kerkje was waarschijnlijk een klein rechthoekig houten gebouw. Het werd uiteindelijk door een brand verwoest. De Sint-Martinuskerk was een zogenaamde ecclesia matrix oftewel moederkerk. Dit betekent dat het een parochiekerk was met volledige rechten. Volgens de registers van het dekenaat Wassenberg waren de kerken van Venlo, Kaldenkerken en de veel later gestichte kerk van Belfeld dochterkerken van de parochie Tegelen.

Omstreeks 990 kwam de verkleinde parochie Tegelen (verscheidene dochterkerken waren inmiddels zelfstandig geworden) onder het bisdom Luik. De parochie bleef deel uitmaken van het dekenaat Wassenberg, waar het van oudsher toe behoorde. Het dekenaat Wassenberg vormde weer een onderdeel van het aartsdiaconaat Kempenland. De tweede Sint-Martinuskerk was een stenen zaalkerkje en werd rond 1150 gebouwd. Rond 1430 werd er een kerkgebouw in laatgotische stijl gebouwd dat tot ver in de 19e eeuw zou blijven staan. Dit was de derde Sint-Martinuskerk: ze was 30 meter lang, 16 meter breed en had een gewelfhoogte van 12 meter. De toren was ongeveer 32 meter hoog.

Toen in 1559 door de Spanjaarden in de Nederlanden nieuwe bisdommen werden opgericht wilde men Tegelen indelen bij het bisdom Roermond. Maar omdat Tegelen niet onder Spaans gezag viel bleef de parochie tot het bisdom Luik behoren. Kasteelheer Frans van Holtmeulen drong in 1563 de gereformeerde predikant Clementius aan de parochie op. In 1571 werd Belfeld, dat deze protestant niet zag zitten, door de bisschop van Roermond tot zelfstandige parochie verheven. De grotendeels katholieke Tegelenaren wisten in 1575 met hulp van de hertog van Gulik de predikant te verdrijven.

De uitgebrande kerk in 1898.

Aan het begin van de 19e eeuw kwam Tegelen door toedoen van de Fransen te vallen onder het nieuw opgerichte bisdom Aken. Dit bisdom werd in 1821 door Paus Pius VII opgeheven, waarna de parochie Tegelen onder administratuur van Luik kwam. Dit duurde tot 1833, toen Tegelen bij het nieuw opgerichte dekenaat Venlo werd gevoegd. Nadat de Nederlandse regering in 1839 de onafhankelijkheid van België had erkend, werd Tegelen, en de rest van Limburg, door een apostolisch administrator bestuurd. Men wilde namelijk niet dat het nu Belgische bisdom Luik geestelijke macht op Nederlands grondgebied zou uitoefenen. In 1853 werd Venlo (en dus ook Tegelen) ingedeeld bij het zojuist opgerichte bisdom Roermond. In 1894 werd het kerkgebouw gerestaureerd. Vier jaar later, op 31 augustus 1898 bij de inhuldiging van koningin Wilhelmina, brandden de toren en het dak van de kerk af door in de toren afgestoken vuurwerk. Tegen de resten van de toren bouwde Caspar Franssen het huidige kerkgebouw. Het heeft een lengte van 50 meter, een dwarsschip van 30 meter en de hoogte van het gewelf van het middenschip is 18 meter.

In 1931 werd de parochie van het Heilig Hart van Jezus opgericht, in 1933 gevolgd door de parochie Heilige Rochus te Steyl waardoor de Sint-Martinusparochie kleiner werd. In de jaren 1949-1950 ontstond ook nog de parochie van Sint-Jozef, wat weer een verkleining inhield. In 1956 werd Tegelen een zelfstandig dekenaat, waartoe ook de parochies van Belfeld, Beesel en Reuver gingen behoren.

De kerktoren werd in de Tweede Wereldoorlog door geallieerde beschietingen op 1 en 3 december 1944 en 1 maart 1945 behoorlijk beschadigd. Pas in 1956 werd de toren hersteld en verhoogd tot de huidige hoogte van 68 meter.

Bron: Wikipedia

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn aangegeven met *

Plaats reactie