Op verzoek van Hans Cremers maakte Hans Bos een overzicht van de bebouwing van de Grotestraat, aan de Maaskant, tussen de St.-Martinusstraat en de Beekstraat en hun bewoners.Voor dit overzicht is dankbaar gebruik gemaakt van de website van het AEZEL project. Op deze website kan gigantisch veel historische informatie gevonden worden over personen, percelen, grondeigendommen en nog veel meer. De AEZEL website wordt opgebouwd en onderhouden door veel vrijwilligers. Op dinsdag 28 februari 2023 verzorgt de Heem een informatieavond over het AEZEL project.

Van Hans Cremers ontvingen we bijgaande foto van de Grotestraat, die ook afgebeeld is in het boekje van Sjeng Stoffels “Ich kên mich nag good herinnere” op pagina 52. Sjeng schrijft over de bewoners van de huizen aan de rechterkant: vrij vertaald…. “het eerste huis wordt bewoond door Paons-Drees. Dit is de bijnaam van Andreas van den Broek, de zoon van Stephanus van den Broek. Een café met een danszaaltje. Dan een nieuw gebouwd huis van “d’n orgelis”, de bijnaam van Peter Driessen die de kerkorgel bespeelde. Dan café Hoffmans. Daarnaast woonden Wiel en Marie Delvoo ofwel Delvaux. Ze heten eigenlijk Oehlen maar gebruiken doorgaans de naam van hun tweede vader. In het hoge huis daarnaast wonen de dames van Leipsig. De huisjes van Sjang van Dijk en de smid Giesen zijn niet te zien. Het huis achter de lindeboom was ook een café, eerst bewoond door Beckx en later door Willem Linssen”. Tot zover het verhaal van Sjeng Stoffels, een kenner bij uitstek van Tegelen en Steyl in de eerste helft van de vorige eeuw.

Gegevens uit het kadaster via AEZEL

Uit het Kadaster zijn de eigenaren van deze panden natuurlijk wel te halen. Aangezien in die tijd de meeste bewoners ook de eigenaren van hun woningen waren, is aan de hand hiervan de bewoning van de pand goed te reconstrueren. Aangezien in de “Oorspronkelijke Aanwijzende Tabellen” (OAT’s) van het kadaster de beginsituatie van de eigendom van iedere perceel in Tegelen (en natuurlijk heel Nederland) is vastgelegd en deze in het Project Aezel op de site aezel.eu zijn te vinden, is dit een aardig uitgangspunt om het onderzoek te beginnen.

Op onderstaand kaartje, gehaald uit aezel.eu, is de situatie te zien rond 1842, het moment dat het kadaster echt is opgestart.

De eigenaren van de percelen die op de site worden genoemd zijn dan:
A-822: Pieter van Leipzig, burgemeester, huis groot 580 m2 (nr. 191)
A-821: Petrus van Dinter, orgelbouwer, huis groot 130 m2 (nr. 190)
A-108: Hendrik Hamaekers, pottenbakker, huis groot 100 m2 (nr. 266)
A-107: wed. Herman Kessels, winkelierster, huis groot 70 m2 (nr. 97)
A-106: Hendrik Flos, slagter, huis groot 70 m2 (nr. 265)
A-105: Hendrik Engels, pottenbakker, huis groot 70 m2 (nr. 258)
A-104: wed. Herman Kessels, winkelierster, huis groot 70 m2 (nr. 97)
A-102: wed. Willem Geurts, huis groot 160 m2 (nr. 46)
A-100: Jan Lenaerts, kleermaker, huis groot 130 m2 (nr. 105)
A-815: Jacob Lenders, schoenmaker, huis groot 125 m2 (nr. 250)
A-814: Jan Wellens, zadelmaker, huis groot 125 m2 (nr. 249)
A-823: Petrus van Leipzig, burgemeester, huis groot 160 m2 (nr. 191)

De nummers achter de bewoners zijn hun artikelnummers waaronder al hun bezittingen in het kadaster zijn opgenomen.

In 1846 heeft de eerste verandering plaats. Er vindt bijbouw plaats bij het huis van de weduwe Geurts op A-102 en het erachter liggend perceel A-103. De percelen worden vernummerd tot A-1358 en 1359.

In hetzelfde laat Pieter van Leipzig zijn huis op perceel A-823 samenvoegen met perceel A-824 (tuin ernaast) en herbouwen tot een huis op perceel A-1357 (180 m2) en tuin op A-1356 (230 m2).
Zie bijgaande hulpkaartje uit het kadaster.

Na het overlijden van Pieter van Leipzig en zijn echtgenote Ida Pubben vindt rond 1856 een deling van hun erfenis. Dochter Maria, getrouwd met Lambertus Wilhelmus Kreijkamp, krijgt het pand op A-1357. Zij wordt in 1860 als tapster genoemd, dus zal zij daar wellicht een café zijn begonnen. In 1880 wordt het pand verkocht aan dochter Carolina Kreijkamp die met Lodewijk Hendrik Cremers is getrouwd. Het pand draagt dan nummer 86 in de doorlopende nummering van alle huizen in Tegelen.

Het huis op A-822 (huisnummer 74) gaat bij de deling over op zoon Jan van Leipzig, bakker van beroep, getrouwd met Maria Gertrudis Teeuwen.
In 1894 volgt een scheiding en deling en gaat dit pand naar hun zoon Pieter van Leipzig, eveneens bakker. Na enige verbouwingen, bijbouw van schuur en pakhuis, is het perceel vernummerd tot A-3577. Zie bijgaande kaartje uit 1906. In het adressenboekje van 1905 staat Peter van Leipzig op de Rijksweg 95, tussen Johannes Vossen, sigarenmaker en café, op nr. 94 en Café St. Cecilia op nr. 96.

Even terug naar de weduwe Geurts op perceel A-102 later 1358. Zij verkoop het perceel in 1856 aan Johan Joseph Aretz, een rentenier in Venlo, die het pand in 1859 verkoopt aan Wilhelmus van Leipzig, een andere zoon van Pieter van Leipzig en Ida Pubben. Hij is tabaksfabrikant en gehuwd met Anna Catharina van Eijndt. Hij overlijdt kinderloos in 1875 doch zijn weduwe woont in 1905 op Rijksweg nr. 101.

De panden op A-104 en A-107 zijn van de weduwe Herman Kessels. Bij een scheiding en deling in 1882 komt A-104 in bezit van Johanna Elisabeth Hoffmans, de weduwe van Hendrik Lambert Oehlen, te samen met haar kinderen Maria Sophia en Willem Jozef Oehlen. Zij krijgt dan ook perceel A-105 in haar bezit die Hendrik Engels aan Johan Mathijs Hoffmans, haar vader had verkocht.

A-107 komt bij de deling in 1882 via dochter Agatha Kessels bij haar man Johan Mathijs Hoffmans.
A-106 wordt in 1874 door Hendrik Flos verkocht aan Peter Benders die het in 1882 weer verkoopt aan Hendrik en Herman Hoffmans, respectievelijk bakker en gemeente-ontvanger, zonen van Johan Mathijs Hoffmans. Deze voegen 106 en 107 (die ze intussen van vader hebben geërfd) samen tot één huis van 140 m2 met sectienummer A-2822 in 1883.

In hetzelfde jaar voegt hun zuster Johanna Elisabeth Oehlen-Hoffmans de huizen op 104 en 105 samen tot één huis van 140 m2 op het nieuwe sectienummer A-2823. Zie het kaartje hiernaast uit dat jaar.

Na het overlijden van Johanna Elisabeth Oehlen-Hoffmans, die daarvoor in 1881 met bakker Peter Delvaux was hertrouwd, komt de woning op A-2823 via vererving bij haar kinderen Maria en Willem Oehlen. Hier vind herbouw plaats in 1907 en 1908 waarna het pand in 1910 naar Theodorus Andreas Cremers, de echtgenote van Maria, gaat. Hij is schilder van beroep.

Het pand op A-2822 gaat in 1895 via vererving naar Hendrik Lambertus Hoffmans, herbergier en winkelier, getrouwd met Petronella Janssen. Hij is een zoon van voornoemde Johan Mathijs Hoffmans. Ook hier bijbouw in 1896. Hij verkoopt dit pand in 1926 aan de schilder Theodorus Andreas Cremers.

Het huis van Petrus van Dinter op A-821 wordt in 1846 door hem verkocht aan bovengenoemde weduwe Herman Kessels. Hier vind in dat jaar nog herbouw plaats. In 1882 vind een vererving van het pand naar de dochter van de weduwe, Cunegundis Gertrudis Hoffmans die getrouwd is met Wijnand Willemsen, winkelier en tapper. Zij verkopen het pand in 1885 aan Herman van Wijlick, landbouwer. Deze verkoopt het pand in 1890 aan Stephanus van den Broek, landbouwer en herbergier.
Hij verenigt het huis op 821 met de percelen 818, 819 en 820 tot perceel A-3499 zoals te zien op het kaartje uit 1904.

Dan het pand op A-108, in 1842 eigendom van Hendrik Hamaekers, pottenbakker. Hij verkoopt het pand in 1861 aan Joseph Driessen, schoenmaker, getrouwd met Theresia Vervoort. In 1898 vererft dit pand naar hun enigst kind Peter Driessen, eveneens schoenmaker. Hij was eerst getrouwd met Maria Aldegonda Pubben en daarna met Christina Cuijpers.

Het huis op A-100 vererft via de dochter van Jan Lenaerts, Christina, die trouwt met kleermaker Lodewijk Schell, naar hun zoon Joseph Schell. Hij is eveneens kleermaker. In 1857 verkoopt hij het perceel aan Herman Jentjens, herbergier en tapper. Intussen is het perceel vernummerd tot A-1535 en is het een huis met stal en erf. In 1894 gaat het over schoonzoon Joannes van Dijck die getrouwd is met dochter Maria Catharina Jentjens. Hij is winkelier en bakker.

Het pand op A-814 van Jan Wellens en op A-815 van Jacob Lenders worden in 1870 vernummerd naar A-2203 en A-2202. Via vererving komen beide panden in bezit van de hoefsmid Joseph Gijsen die getrouwd was met Agatha Wellens, kleindochter van Jan Wellens. Door bijbouw en vereniging van de percelen ontstaat A-3333 welke bestaat uit een huis met bakkerij en smederij op 250 m2.
Op het perceel ernaast bouwt hij in 1902 een smederij. Dit zal later het “smidshuisje” genoemd worden.

Als laatste dan nog het pand op A-823. Bij herbouw in 1846 voegt Pieter van Leipzig een gedeelte van de achterliggend tuin bij het huis en ontstaat perceel A-1357. In 1856 gaat het pand over op dochter Maria van Leipzig die getrouwd is met Lambert Willem Kreijkamp. Zij verkoopt het huis in 1880 aan haar dochter Carolina Kreijkamp die met Louis Cremers (alias de Krauw) is getrouwd. Het huis wordt vergroot en vernummerd tot A-3085. In 1897 volgt verkoop aan Peter Johannes Beckx.

Conclusie

Als we kijken naar het adressenboekje van Tegelen in 1905, dan heet dit gedeelte van de doorgaande weg: de Rijksweg. Na 1930 heet het dan wel Grotestraat.

De bewoners van de Rijksweg zijn dan, vanaf de St. Martinusstaat in zuidelijke richting met de toen geldende nummering:

94. Johannus Vossen, sigarenmaker, café.
95. Petrus van Leipsig, bakker
96. Café St. Cecilia met Stephanus van den Broek als Hotelhouder, inwonend Therese en Gertrudis van den Broek
97. Petrus Driessen, caféhouder met inwonend Theresia Driessen en Antoon Driessen, schoenmaker
98. Hendrik Hoffmans, winkelier
99. Handlung en Schenke ?, herberg
100. Theodorus Cremers, schilder
101. Weduwe Willem van Leipzig, inwonend Elisabeth van Laar
102. Jan van Dijk, bakker, inwonend Andreas van Dijk, bakker
103.Jan Giesen, bakker, inwonend Louis Giesen, smid, Hubertus Giesen, bakker, Willem Giesen, kleermaker, weduwe Joseph Giesen en Leonard Giesen, smid
104. Antoon Kuijper, boekbinder

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn aangegeven met *

Plaats reactie