Geïnspireerd door de grote Limburgse wetenschapper Eugène Dubois (1858 – 1940) wordt de herinnering aan zijn leven en werk in de maand juni extra onder de aandacht gebracht. Op diverse locaties in Limburg vinden activiteiten plaats.

Eugène Dubois

Over Eugène Dubois

Tijdens zijn jeugd verzamelde Eugène Dubois planten, gesteenten en fossielen in de buurt van Eijsden, Rijckholt en Maastricht. Na zijn schoolopleiding te Roermond en een medicijnstudie te Amsterdam waarbij hij zich bekwaamde in de vergelijkende anatomie, richtte hij zich op de afkomst van de mens. Als scholier te Roermond was hij al gefascineerd geraakt door de evolutie van de mens.

Na zijn medicijnstudie wees hij een aantrekkelijke positie als anatomisch onderzoeker af en vertrok als legerarts naar het toenmalige Nederlands-Indië, met als doel het vinden van menselijke fossielen. In de buurt van Trinil op Java groef hij van 1891 tot 1892 een groot aantal zoogdierfossielen op. Daaronder bevonden zich ook een versteend dijbeen, een schedelkap en enkele kiezen van een onbekende primaat met de kenmerken van zowel een mens als een mensaap. Dubois noemde zijn vondst Pithecanthropus erectus, rechtopgaande aapmens.

In wetenschappelijke kringen ontvlamde er een debat over de interpretatie van deze fossiele oermens. Bij het publiek raakte Dubois’ vondst bekend als ‘de Javamens’, ‘de ontbrekende schakel’ (tussen aap en mens) of kortweg ‘de aapmens’. Dubois’ fossielen worden bewaard in het natuurhistorisch museum Naturalis te Leiden. Tegenwoordig beschouwen de meeste paleo-antropologen Dubois’ oermens als een Aziatische vorm van Homo erectus, de oermenssoort die twee miljoen jaar geleden in Afrika is ontstaan en waarvan zo’n half miljoen jaar geleden de voorlopers van de huidige mens (Homo sapiens) en van de Neanderthalers zijn afgesplitst.

Na de vondst van de Pithecanthropus werd Dubois benoemd tot hoogleraar in de kristallografie, mineralogie, geologie en paleontologie aan de Universiteit van Amsterdam. Behalve over de afstamming van de mens en over zijn cephalisatietheorie, verrichte Dubois onderzoek over de geologie van Nederland (klei van Tegelen, ontstaan van de Hondsrug, ontstaan van vennen, venen en zeeduinen), over de ontwikkeling van de klimaten in het geologisch verleden, over de drinkwatervoorziening, en meer.

Dubois was een lastig mens in de omgang, en naarmate hij ouder werd, traden zijn onaangename karaktereigenschappen sterker op de voorgrond. Daardoor raakte hij in een steeds groter isolement in de wetenschappelijke wereld. Eugène Dubois stierf in 1940 en ligt begraven op de algemene begraafplaats van Venlo; zijn grafsteen is versierd met replica’s van de Pithecanthropus-fossielen. Zijn bijdrage aan de wetenschap en aan de beeldvorming over de mens verdient het om gememoreerd en geëerd te worden.

In Limburg zijn drie plaatsen van groot belang geweest in het leven van Eugène Dubois. In Eijsden, zijn geboorteplaats, is zijn interesse voor de natuur in het algemeen en de paleontologie in het bijzonder gewekt. In Haelen bracht hij bijna 40 jaar van zijn leven door met wetenschappelijke experimenten en overleed hij in 1940. In Venlo/Tegelen waar hij niet alleen begraven is, maar waar hij ook gedurende zijn leven veel opgravingen verrichtte in de kleigroeven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn aangegeven met *

Plaats reactie