Door Hans Bos, Swalmen februari 2022

Op de site aezel.eu (afkorting van Archief voor Erfgoed van Zuid-Nederlandse Eigendommen en Leefgemeenschappen) zijn onder andere te vinden de eerste Kadasterkaarten van rond 1842 en de namen van de eigenaren van alle percelen met een omschrijving van het betreffende onroerend goed (onder kopje: Geografie). Daarnaast zijn er véél genealogische gegevens te vinden en nog meer. Neem eens wat tijd om deze site te doorzoeken. Je zult je verbazen.

Het Aezel-Pojek wil, met behulp van vrijwilligers, de gegevens na 1842 uit het kadaster ook in deze site verwerken zodat er een soort stamboom van onroerend goed ontstaat waarin je kunt zien wie eigenaar is geweest van bijvoorbeeld een huis of een stuk land.

 

In 1842 zag de driehoek Posthuisstraat-Engerbeekstraat-Grotestraat er als volgt uit, met de toenmalige sectienummers zoals vermeld in de eerste kadastrale kaarten en vastleggingen (bron: aezel.eu):

Op A-836 is te vinden de pottenbakkerij van Petrus Henricus Gitmans. Hij is de zoon van Hendrik Gitmans (Gijtmans, Gietmans) die rond 1770 vanuit Sonsbeck (bij Wesel in het vroegere Pruissen) naar Tegelen is gekomen en trouwt met Maria Hillen uit Linne.
Petrus woont in het aangrenzende huis op A-835 met zijn tweede echtgenote Catharina Gertrudis Stoucken (ged. Kaldenkirchen 27 september 1785, dochter van Arnoldus en Anna Cornelia van Essen). Zijn eerste echtgenote, Anna Catharina Nijssen (ged. Tegelen 9 november 1779, dochter van pottenbakker Petrus Nijssen en Gertrudis Bongaerts), overlijdt al op 24 december 1806 in het kraambed van hun eerst kind Petrus Henricus.
In zijn tweede huwelijk worden tien kinderen geboren waarvan er vier zeer jong overlijden. De andere kinderen zijn Anna Catharina (1808), Petrus Arnoldus (1813), Hendrik Jacob (1817), Joannes Theodorus (1822), Lambert Josephus Hubert (1825) en Franciscus Josephus (1828).

Verder bezit Petrus:
A-837, een tuin groot 450 m2, A-834, een tuin groot 1660 m2 en A-830, een tuin groot 730 m2.

In het huis op A-833 woont de timmerman Joachim Nathieu (Natjeu) die rond 1805 vanuit Wassenberg in Pruissen naar Tegelen komt en trouwt met Gertrudis Driessen. Hij is ook eigenaar van A-831, waarschijnlijk zijn timmer-werkplaats en een tuin op A-832, groot 140 m2. In 1861 worden deze drie percelen samengevoegd tot A-1759, zoals te zien is op bijgaande hulpkaart 85 uit het Kadaster. Verder is ook A-125 zijn bezit, een tuin van 800 m2 die doorloopt tot aan de Grotestraat.

Dochter Ida Natjeu trouwt in 1838 met Wilhelmus Beurskens. Zij erven de gebouwen op A-1759 en de tuin op A125, welke worden beschreven als een huis met stal en erf op huisnummer 133 (doorlopende nummering). Hierna wordt het huis verkocht aan schoonzoon Lambertus Wilbers (geb. Sambeek 4 januari 1843) die trouwt met dochter Anna Maria Beurskens (geb. Tegelen 16 maart 1842). Lambert is pottenbakker en zal hier ook zijn pottenbakkerij hebben gehad. In 1923 wordt het onroerend goed gekocht door de heren Louis Cremers, koopman en Emile Gitmans, bierbrouwer.

Aan de punt van de driehoek bij het kruispunt Grotestraat-Posthuisstraat, staat een huis dat als naamgever van de Posthuisstraat mag gelden. Het betreft het vroegere posthuis dat in 1766 is gebouwd. Casper Eugenius Joseph Franssen is in de franse tijd postmeester en verzorgt in dit pand de posterij, een rust- en wisselplaats voor de paarden van de postkoetsen en een herberg voor de reizigers (bron: Marcel Dings-Tegelen in de Franse tijd). Hieronder een afbeelding van het pand rond 1900.

 

In 1842 is dit pand op A-122 in het bezit van Joannes Henricus Moubis (ged. Schaag (D) 12 december 1758). Hij is getrouwd met Hendrina Maria Franssen, de jongste dochter van Casper Franssen.
Rond 1847 gaat pand over op Mathias Caspar Alouisius Moubis, de oudste zoon van Joannes, die intussen met zijn vrouw naar Schaag is teruggekeerd. Het perceel wordt ondertussen gesplitst in A-1349 tot en met 1353 zoals hiernaast aangegeven.
Het betreft dan:
A-1349: huis groot 295 m2;
A-1350: huis groot 25 m2;
A-1351: huis groot 35 m2;
A-1352: huis groot 155 m2 en
A-1353: gebouw en erf groot 520 m2.
Hij bezit ook de lap grond op A-123, groot 1580 m2.

Daarmee zijn de eigendomsverhoudingen op de onderwerpelijke driehoek rond 1842 beschreven.

Op dat moment moet een gezicht vanuit de Bergstraat op de Posthuisstraat er ongeveer uit hebben gezien als op onderstaande foto.

Achteraan rechts in de Posthuisstraat is het vroegere posthuis goed herkenbaar, met daarvoor de huisjes op A-2465 en A-2466. Daarvoor ligt nog het huis van Natieu wat is vererfd naar Lambert Wilbers. De woning en pottenbakkerij van Petrus Gitmans liggen rechts uit beeld. Wel zijn rechts huizen aan de overkant van de Grotestraat te zien. Het grote witte huis staat op A-2567 en is het gebouw dat later het kantoor van de Passiespelen herbergt.

In 1873 verkoopt Mathias Moubis zijn vijf gebouwen en de lap grond aan Lambert Jozef Hubert Gitmans, de vierde zoon van de bovengenoemde pottenbakker Petrus Henricus Gitmans. Lambert is in 1859 getrouwd met de uit Belfeld afkomstige Sophia Bongaerts. Lambert wordt genoemd als pottenbakker (1850), leerlooier (1862), als raadslid en wethouder en uiteindelijk als koopman. Zij krijgen tien kinderen.

Een andere zoon van Petrus Gitmans, de in 1817 geboren Hendrik Jacobus, roepnaam Jacob, erft de pottenbakkerij op A-836, het linkerdeel van A-835. wat vernummert tot A-1617, en de delen van A-830 en 834 welke aan de Engerbeekstraat liggen en A-1615 en 1616 worden. Zie op bijgaande kaartje.
In 1859 bouwt hij op A-1617 een gebouw met schuur en stal. In 1880 worden de percelen 1615, 1616, 1761, 1652, 1653, 1654 en 1620 samengevoegd tot A- 2564 groot 2180 m2 waarop staat: een huis en een schuur. Zie kaart hierna.

De jongste zoon van Petrus, Franciscus Josephus Gitmans, roepnaam Joseph, krijgt de volgende onroerende goederen toebedeeld: de tuin op A-1612 groot 330 m2, een huis met schuur en stal op A-1951 groot 495 m2, een leerlooijerij en erf op A-1952 groot 85 m2 en nog een tuin op A-1953 groot 1240 m2. Ook worden deze zaken in 1880 samengevoegd tot sectie A-2565 en 2566. In 1892 bouwt Joseph dit geheel om tot een huis met erf en een brouwerij.

In 1880 zijn de eigendomsverhoudingen zoals hieronder aangegeven.

 

Johannes Theodorus, ook een zoon van pottenbakker Peter Gitmans en Catharina Stoucken, erft naast het nodige bouwland een huis op A-838 op de hoek van de Spoorstraat en de Grotestraat. Hij herbouwt het pand in 1864. Hij koopt in 1867 de woning en pottenbakkerij van Godefridus Kranenbruchers aan de Hoekstraat in Tegelen.

Gezien vanuit de Spoorstraat is hieronder een beeld van de Grotestraat. De foto is gemaakt rond 1900. Op de hoek van de Grotestraat en de Engerbeekstraat is de vroeger woning en pottenbakkerij omgebouwd tot een hotel, uitgebaat door de weduwe van Hendrik Willem Alphons (overl. 1896), een zoon van Jacob Gitmans. De weduwe Gitmans, Maria Helena Hubertina Holten (geb. Tegelen 1862) was de dochter van de schipper Laurentius Hubert Holten (geb. Buggenum), die samen met zijn echtgenote Yda Christina Rijvers in Steyl een café met lusthof exploiteerden.

Rechts van het hotel (en woonhuis) ligt de brouwerij van Joseph Gitmans.

Van deze bebouwing is niets meer over. Op de hoek is later Hotel Geisler/Het Wapen van Tegelen gebouw, welke in 1975, na door een brand te zijn getroffen, is gesloopt. Nu staat de Engerbeekflat op die plek, met beneden winkels en daarboven appartementen.

In plaats van de brouwerij zijn een aantal winkels gebouwd waar onder andere de Hoop en juwelier Goossens waren gevestigd.

Op de andere punt van de driehoek, de punt Posthuisstraat/Grotestraat, is de oude posthuis, na door de gezusters Gitmans en daarna L Gitmans als manufacturenzaak te zijn gebruikt omgebouwd tot een horecazaak. Hieronder een viertal beelden over deze transformatie:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn aangegeven met *

Plaats reactie