Pierre Geelen (Aerdenhout) schreef een interessant artikel over de historie van de sjouw van Canoy-Herfkens aan de Venloseweg. Zijn grootvader heeft ook meegeholpen met de bouw van de schoorsteen in 1895. Met zijn toestemming mogen we dit artikel op onze website tonen. Reacties ontvangt Pierre graag via p.geelen@planet.nl

 

Een industrieel icoon van Rijksmonumentale allure

De automobilist die vanuit noordelijke richting via de A73 Venlo nadert kan hem ter hoogte van de afslag Tegelen onmogelijk missen: de boven het struikgewas uitstekende felrode schoorsteen met op de schacht – van boven naar beneden met staande witte letters – voorzien van de bedrijfsnaam Canoy Herfkens. Het betreft de sinds de jaren 1970 niet meer rokende fabrieksschoorsteen op het braakliggende bedrijventerrein de ‘Drie Kronen’, gelegen tussen de A73, de Venloseweg en het Maasveldpad te Tegelen.

De bedrijfsnaam verwijst naar de stichters Carel Canoy en Gerard Johan Herfkens van de in 1880 opgerichte firma Canoy-Herfkens. Met de komst van de heer August Franciscus Smulders in 1885 als derde firmant werd aan de bedrijfsnaam ‘& Co.’ toegevoegd. Door verandering van de juridische bedrijfsvorm werd in 1905 opnieuw een naamswijziging doorgevoerd. De vanaf dat moment geheten onderneming N.V. Canoy-Herfkens’ Steenfabrieken zou in de eerste helft van de twintigste eeuw uitgroeien tot een grootschalige gespecialiseerde producent van profielstenen, verblendstenen, vuurvaste stenen en van radiaalstenen voor de bouw van fabrieksschoorstenen. Het productenpakket werd in 1893 uitgebreid met de oprichting van een afdeling schoorsteenbouw voor de levering van fabrieksschoorstenen en de productie van radiaalstenen voor eigen gebruik of levering aan derden. In de loop der jaren zou deze afdeling zich ontwikkelen tot het paradepaardje van het bedrijf en een belangrijke bron van inkomsten werd.

Wie de iconische schoorsteen in al zijn pracht van nabij wil aanschouwen is genoodzaakt via de Venloseweg de westzijde van het braakliggende terrein te voet te benaderen, om vervolgens over smalle onverharde paden en tussen de groene beplanting door oog in oog te kunnen staan met de alleenstaande, in 1895 gebouwde 50 meter hoge gemetselde kolos.

In de nadagen van de Tweede Wereldoorlog werd de schoorsteen door de Duitsers gebruikt als uitkijkpost. Reden voor de geallieerden om de schacht op 3 december 1944 met granaatvuur te bestoken, en waarbij uiteindelijk niet meer dan ca 14 meter van het onderste gedeelte van de schoorsteen rechtovereind bleef staan. Pas in de loop van 1946 werd over een hoogte van ca 35 meter de schacht met rode radiaalstenen opnieuw opgemetseld tot de oorspronkelijke hoogte.

 

Nu zonder decoratiemotieven, maar met zowel aan de noordwest- als aan de zuidoostzijde de verticaal aangebrachte bedrijfsnaam als extra blikvanger. Het boveneind van de schacht werd bekroond door een kop in een ‘dubbele manchet’ uitvoering. Dit in tegenstelling tot de vooroorlogse kop waarbij gekozen was voor de door Canoy-Herfkens veelvuldig toegepaste uitkragende variant met daaronder een ronde uitspringende sierrand.

Voet en onderste gedeelte van de schacht van de schoorsteen uit 1895 met daarboven het 35 meter hoge bovenste deel van de schacht dat na de oorlogsschade in 1946 opnieuw is opgemetseld met rode radiaalstenen.

In de huidige vorm bestaat het ronde voetstuk van de schoorsteen die het oorlogsgeweld heeft overleefd uit een ca 1 meter hoge gestucte plint en een cilindervormige basement met een hoogte van rond 4 meter waalformaat stenen. De overgang hiervan naar de dikkere plint bestaat uit een rand van afgeschuinde plintstenen, terwijl die van de basement naar de schacht wordt gevormd door ca 1 meter hoog overkragend siermetselwerk met verschillende varianten van profielstenen. Het onderste deel van de ongeschonden schacht boven de ronde voet is uitbundig versierd met onder meer rode stenen in de vorm van staande ruiten. Deze worden onder en boven afgesloten met een vijflaags ingesloten zaagtandlijn die zich op zijn beurt tussen een eenlaags onder- en bovenlijn bevindt. Boven deze in totaal negenentwintiglaags versiering zijn bovendien nog een aantal rechtsdraaiende spiraalvormige rode lijnen van twee stenen breed aangebracht tot aan een overkragende ring van profielstenen die tevens de begrenzing vormt met het jongere deel van de schacht.

Sinds 1992 geniet het voetstuk en onderste gedeelte van de schacht bescherming als Rijksmonument, met dien verstande dat vanaf de beginjaren 2000 de Rijksmonumentale status geldt voor de gehele schoorsteen, d.w.z. inclusief het in 1946 vernieuwde bovenste gedeelte dat onlosmakelijk verbonden wordt beoordeeld met het oudere gedeelte van de schoorsteen.

 

Twijfelachtige stormbestendigheid

Bij dit alles dient erop gewezen te worden dat niet onomstotelijk kan worden bevestigd dat het onderste gedeelte dat eind 1944 overeind is blijven staan, daadwerkelijk het authentieke gedeelte is van de in 1895 gebouwde schoorsteen.

Twijfels hierover zijn gerezen na de recente en niet eerder in geschriften vermelde ontdekking van het volgende bericht in de Venloosche Courant van zaterdag 14 januari 1899: ‘Aan de ringoven-steenfabriek van de heeren Canoy, Herfkens & Co. is [in de nacht van donderdag op vrijdag, PG] een der groote schoorstenen van het fabrieksgebouw aan de Maas omgewaaid en heeft in zijn val een gedeelte van het dak en eenig materieel verbrijzeld.’

Behalve in de Venloosche Courant werd ook in Zeeuwsch-Vlaanderen melding gemaakt van het omwaaien van de schoorsteen in januari 1899.

Het is opmerkelijk dat in de landelijke pers geen enkele ruchtbaarheid werd gegeven aan deze gebeurtenis, terwijl slechts in een tweetal regionale kranten uit het Groningse Winschoten en het Zeeuwse Axel het bewuste bericht uit Venlo wel is verschenen. Met dien verstande dat in de Axelsche Courant van 18 januari 1899 aan de Venlose tekst nog was toegevoegd dat: ‘het gedeelte der fabriek waarop de kolussus terecht kwam totaal vernield is, en dat persoonlijke ongelukken niet te betreuren zijn.’

Er zijn redelijke gronden om aan te nemen dat de schoorsteen waar in de 3 kranten naar gerefereerd wordt de onderhavige schoorsteen uit 1895 moet zijn.

 

De ‘Drie Kronen’ in Tegelen: een fabriekscomplex vol steenovens en schoorstenen

Dit alles neemt niet weg dat het anno 2024 nauwelijks is voor te stellen dat deze bijna 130 jaar oude vrijstaande schoorsteen ooit deel uitmaakte van een immense steenfabriek, bestaande uit onder meer een veelheid van gebouwen waaronder ringovens, ondersteunende productiefaciliteiten, droogruimten, voorzieningen voor grondstoffenbehandeling en productieopslag, kantoren, alsmede een los- en laadsteiger aan zuidoever van de Maas.

Luchtfoto uit 1958 van het gigantische complex de ‘Drie Kronen’ van de in 1880 opgerichte steenfabriek van de firma Canoy-Herfkens in Tegelen, gezien vanaf de Maaszijde.

De invulling van het fabriekscomplex nam in 1883 serieuze vormen aan met de bouw aan de zuidzijde langs de – ooit aangeduide ‘Kiezelweg van Roermond naar Venlo’ – van een hypermoderne ringoven van het langwerpige, ovale type met in het midden van het dak een schoorsteen van onbekende hoogte.

Ruim 10 jaar later werd aan de noordzijde van het complex de bouw van een tweede ringoven en de bijbehorende droogruimte ter hand genomen. Het ruim bemeten ovengebouw doet denken aan een voor een dakpannenfabriek karakteristieke indeling: beneden de ringoven, daarboven meerdere verdiepingen met de droogzolders, en van buiten herkenbaar door de meerdere rijen beluchtingsluiken.

In tegenstelling tot de ringoven uit 1883 werd aan de oostzijde van het ovengebouw een vrijstaande schoorsteen opgetrokken met een hoogte van 50 meter die met een ondergronds rookkanaal verbonden was met de oven. Het is deze schoorsteen die te boek staat als de behouden gebleven Rijksmonumentale schoorsteen uit 1895.

Voor een nauwkeurigere preciesering van de locatie van deze schoorsteen t.o.v. de twee ringovens en overige fabrieksopstallen wordt verwezen naar onderstaande plattegrond van rond 1920.

Plattegrond van het fabriekscomplex de ‘Drie Kronen’ in Tegelen rond 1920 en de locatie van de schoorsteen uit 1895 en de twee ringovens uit respectievelijk 1883 en 1894. Onderin beeld de nu geheten Venloseweg grenzend aan ringoven 1 en bovenin beeld ringoven 2 en de schoorsteen gelegen nabij de zuidoever van de Maas.

Na de definitieve sluiting in 1986 werd het fabriekscomplex – inclusief twee van de vier hoge schoorstenen die ooit op het terrein gestaan hebben (ringoven 1 en zijn schoorsteen waren al in 1981afgebroken) – geheel ontmanteld om plaats te maken voor de afslag Venlo-Zuid van de A73.

 

De afdeling schoorsteenbouw

Na de oprichting van de afdeling schoorsteenbouw in 1893 beschikte Canoy-Herfkens in de loop van haar bestaan over een staf van schoorsteenbouwers die de bouw van de door hun collega’s ontworpen schoorstenen voor hun rekening namen met gebruikmaking van de in eigen huis vervaardigde radiaalstenen. Het is daarom verleidelijk te veronderstellen dat behalve het ontwerp van de onderhavige schoorsteen van ringoven 2, ook de bouw ervan in 1895 door eigen personeel in vaste dienst is uitgevoerd.

Emaille plaat van het schoorsteenbouwbedrijf Canoy-Herfkens & Co. uit Venlo, gedateerd rond 1900.

Het is echter twijfelachtig of in de beginjaren van haar schoorsteenbouwaktiviteiten de betreffende afdeling al een zelfstandig team van vakbekwame en ervaren metselaars had weten te formeren dat voldoende competent was op een professionele wijze een stabiele schoorsteen met een voor die tijd grote hoogte van 50 meter uit de grond te stampen.

Voor zover kan worden nagegaan werd de in-house staf van schoorsteenbouwers van de firma Canoy-Herfkens & Co. niet eerder operationeel dan in het eerste decenium van de twintigste eeuw. Het is daarom plausibel dat de onderneming zich aanvankelijk baseerde op plaatselijke of regionale metselaars die reeds in de aanvangsjaren van de industrialisatie in Noord-Limburg als zelfstandige of in dienstverband bij een bouwbedrijf de vereiste ervaring in de schoorsteenbouw hadden opgedaan.

Voor de schoorsteen van ringoven 2 lijkt het daarom aannemelijk dat de bouw ervan werd uitbesteed aan een zelfstandige schoorsteenbouwer, dan wel werd gebouwd door het aannemersbedrijf van de nieuwe ringoven waarvan de schoorsteen een integraal onderdeel uitmaakte.

 

Het geslacht Vorstermans: een vroege generatie van metselaars en schoorsteenbouwers

Een sterke aanwijzing voor de laatste optie lijkt onmiskenbaar uit een onlangs opgedoken handgeschreven document waarvan mij – en ik ben hem daar zeer dankbaar voor – een kopie ter beschikking werd gesteld door historicus en kenner van de keramische industrie in ons land, Marcel Dings uit Steyl. Het betreft een lijst – ‘Weekstaat No 5’ genoemd – uit 1894 met de familienamen van in totaal 34 ‘werklieden’ die betrokken waren ‘bij het bouwen van de nieuwe ringoven en andere werken voor de Heeren Canoy Herfkens & Co. te Venlo van 24 maart tot en met 30 maart 1894’ op het fabriekscomplex de ‘Drie Kronen’.

Behalve de namen van achttien opperlieden vermeldt de lijst zestien namen van metselaars en naar alle waarschijnlijkheid timmerlieden.

Weekstaat No 5 van 24 t/m 30 maart 1894 van de bouw van de nieuwe ringoven 2 en ‘verdere werken’ voor de firma Canoy-Herfkens & Co. te Venlo.

In de top vier van de lijst wordt driemaal de familienaam Vorstermans genoemd onder aanvoering van A. Vorstermans. Het betreft de in 1863 in Velden geboren Antoon Hubert (roepnaam Antoon) die in zijn werkzame leven te boek staat als metselaar in Tegelen, waar hij in 1934 is overleden. Van hem is verder bekend dat hij zich in de loop der jaren ontwikkelde van ambachtelijk metselaar tot bouwtekenaar/architect en dat hij in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw in Limburg ringovens met schoorsteen ontwierp in onder meer Helden-Panningen (1909), Thorn (1911), Tienray (1913) en Wessem (1915).

De familienaam Vorstermans is in de wereld van de schoorsteenbouw verder bekend als bouwer van de eerste 60 meter hoge en door Canoy-Herfkens geleverde schoorsteen van het Woudagemaal in het Friese Lemmer tijdens WO I. Vlak na het gereedkomen in 1918 werd de schoorsteen door de bliksem getroffen en een jaar later van de grond af aan opnieuw opgebouwd, ditmaal door schoorsteenbouwer Sjang Geelen uit het Midden-Limburgse Neer.

Als lijstaanvoerder en degene met het hoogste dagloon van fl. 1,80 lijkt het aannemelijk dat Antoon Vorstermans firmant was van het bouwbedrijf aan wie de bouw van de ringoven door firma Canoy-Herfkens & Co. was gegund.

De op plaats drie genoemde H. Vorstermans is de in 1870 te Horst geboren 24-jarige Hubert die na zijn huwelijk op 8 juni 1894 met Maria Rinkel uit Sloten verhuisde naar Noord-Holland. Hij vestigde zich in de eerste helft van de twintigste eeuw in Amsterdam als zelfstandig metselaar en schoorsteenbouwer en vormde tot op hoge leeftijd samen met zijn in 1896 te Sloten geboren zoon Pieter het schoorsteenbedrijf H. Vorstermans & Zoon.

Hubert bouwde zijn eerste schoorsteen in 1886 nabij de Haarlemmerhout in Haarlem. In Limburg voltooide hij onder meer een 80 meter hoog exemplaar voor de Staatsmijn Emma in Hoensbroek en in Amsterdam bouwde hij in 1916, wellicht in onderaanbesteding van Canoy-Herfkens, een schoorsteen voor de Westergasfabriek.

Hubert overleed in 1960 in Amsterdam op 90-jarige leeftijd, één jaar na het heengaan van zijn zoon Pieter.

Rest nog de op plaats vier van de lijst genoemde F. Vorstermans, de vier jaar jongere broer Frans van Hubert. Frans, eveneens geboren in Horst die al op jeugdige leeftijd ook het beroep van metselaar uitoefende, verhuisde eind 1894 ook naar Sloten na zijn huwelijk met Adriana Rinkel, jongere zus van Maria, de vrouw van Hubert.

Voorbeeld van de bouw van een ringoven in Gelderland begin vorige eeuw. De afbeelding illustreert de grote hoeveelheid werklieden die betrokken waren bij de bouw. Voor de bouw van ringoven 2 op de ‘Drie Kronen’ in Tegelen was dat niet anders.

In aanvulling op bovenbeschreven bevindingen is met behulp van gepubliceerd bronnenmateriaal een beperkt stamboomonderzoek uitgevoerd teneinde de familiebanden tussen een aantal overige families en hun geschiedenis in de regio Noord-Limburg, luisterend naar de naam Vorstermans, verder in beeld te brengen. Uit het onderzoek rijst het beeld op van een geslacht van metselaars die al in de tweede helft van de negentiende eeuw behoorde tot de eerste generatie schoorsteenbouwers met de Nederlandse nationaliteit. Een periode die onlosmakelijk verbonden is met de toenemende activiteiten in de schoorsteenbouw en waarvoor aanvankelijk veelal ervaren buitenlandse schoorsteenbouwers moesten worden ‘ingevlogen’.

De uitkomsten van het stamboomonderzoek zijn verwerkt in Bijlage 1 waarin een overzicht wordt gegeven van een aantal metselaars en schoorsteenbouwers van de familie(s) Vorstermans die in de negentiende en twintigste eeuw werkzaam zijn geweest in de bouwnijverheidsector in Noord-Limburg en daarbuiten.

 

Bouwvakkers uit Neer

Tot grote verrassing van de auteur van dit artikel blijkt uit bovenvermelde ‘Weekstaat No 5’ dat ook zijn grootvader P. Geelen en diens 5 jaar jongere broer Jean Geelen betrokken zijn geweest bij de bouw van de ‘ringoven en verdere werken’.

De op de tweede plaats van de werkliedenlijst vermelde naam betreft de uit Neer afkomstige Peter Jacobus Geelen (roepnaam Pieër – in het grijze verleden in Limburg de gebruikelijke schrijfwijze voor Pierre), geboren op 4 maart 1867 en op 23 april 1894 getrouwd met Jacoba van den Munckhof (roepnaam Mina), geboren op 10 juli 1871 in Horst. Broer Jean (geboren op 17 mei 1872 in Neer) staat in de lijst vermeld als één van de achttien opperlieden.

Peter Jacobus (Pieër) Geelen uit Neer rond 1895.

Afkomstig uit een landbouwersgeslacht koos Pieër als twintiger al voor een loopbaan in de bouw. Als zelfstandig ondernemer richtte hij in 1893 een bouwbedrijf op dat zich naast woning- en utiliteitsbouw alras specialiseerde in de bouw van ringovens en fabrieksschoorstenen. Het feit dat hij reeds in 1894 als relatief jong, maar gezien zijn hoge plaats op de lijst, prominent lid deel uitmaakte van het ringovenbouwteam van Antoon Vorstermans, suggereert dat hij het vak van metselaar snel onder de knie had gekregen. Het is bovendien zeer wel denkbaar dat hij zich in de beginjaren onder de hoede van metselaar Antoon (of één van diens ‘Vorstermanse’ bloedverwanten) bekwaamd heeft in de verdere technische aspecten van het vak van bouwvakker en schoorsteenbouwer.

Het lijkt erop dat Antoon als ‘projectleider’ van de bouw van ringoven 2 ook een deel van zijn administratieve taken toevertrouwde aan Pieër Geelen. Bekend met het handschrift van mijn opa bestaat er geen twijfel over dat de werkliedenlijst uit maart 1894 van zijn hand is.

Hoe het ook moge zijn, Antoon Vorstermans uit Tegelen en de vier jaar jongere Pieër Geelen uit Neer waren meer dan oppervlakkige bekenden en beroepsgenoten van elkaar. Immers, een maand na het opmaken van ‘Weekstaat No 5’ trouwde Pieër met Jacoba van den Munckhof, de 10 jaar jongere zus van Antonetta Maria van den Munckhof, de vrouw van Antoon. Vanaf dat moment waren Antoon en Pieër zwagers.

Dat Antoon ook na de voltooiing van de ringoven nog regelmatig gebruik maakte van de diensten van zijn zwager uit Neer als schoorsteenbouwer, moge blijken uit de volgende notitie uit 1897 uit de nalatenschap van laatstgenoemde: ‘A. Vorstermans is nog schuldig aan mij Geelen van verdient arbeidsloon van de schoorsteenen gemaakt in 1897, totaal 32,76 cent.’

Twee jaar eerder werden Pieër en Mina Geelen verblijd met de geboorte van hun eerste zoon Peter Johannes (roepnaam Sjang), later bekend als bouwer van talrijke fabrieksschoorstenen in ons land en daarbuiten in de periode van 1911 tot 1931.

Eind 1897 verklaarde Pieër Geelen uit Neer dat zijn zwager Antoon Vorstermans uit Tegelen aan hem nog een bedrag van fl. 32,76 verschuldigd is voor arbeidsloon van de schoorstenen gemaakt in dat jaar.

 

Conclusie

De in de titel van dit artikel gestelde vraag kan op basis van de huidige kennis en de hierboven beschreven overwegingen en inschattingen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid als volgt worden beantwoord:

  • Het is niet aannemelijk dat de uit 1895 stammende 50 meter hoge schoorsteen, behorend bij de ringoven 2 op het voormalige bedrijvencomplex de ‘Drie Kronen’ in Tegelen, in eigen beheer gebouwd is door metselaars van de in 1893 opgerichte afdeling schoorsteenbouw van de toen geheten firma Canoy-Herfkens & Co.
  • Het is plausibel dat de schoorsteen als integraal onderdeel van de in aanbouw zijnde ringoven in 1894, gebouwd is door een select gezelschap van ‘gekwalificeerde’ metselaars met bewezen ervaring in de schoorsteenbouw die deel uitmaakten van het ringovenbouwteam onder aanvoering van metselaar en latere architect Antoon Vorstermans uit Tegelen. Behalve Antoon zelf, behoorden tot dit select groepje onder meer de broers Hubert en Frans Vorstermans uit Horst, alsmede Antoons zwager Pieër Geelen uit Neer – met in zijn kielzog zijn jongere broer Jean als mogelijk één van de opperlieden.

 

Bijlage – Overzicht metselaars en schoorsteenbouwers Vorstermans:

Overzicht van een aantal metselaars en schoorsteenbouwers van de familie(s) Vorstermans die in de negentiende en twintigste eeuw werkzaam zijn geweest in de bouwnijverheidsector in Noord-Limburg en daarbuiten.

  • Joannes Vorstermans: geboren in 1770 in Sevenum en aldaar gestorven in 1849. Van beroep aanvankelijk landbouwer en later timmerman/metselaar.
  • Peter Johannes Vorstermans: vader van Gerard Vostermans. Geboren in 1801 in Grubbenvorst en aldaar gestorven in 1880. Van beroep aanvankelijk akkerman en vanaf 1857 metselaar.
  • Gerard Vorsterman: vader van Antoon (?), Hubert en Frans Vorstermans. Geboren in 1829 in Grubbenvorst en gestorven in 1901 in Horst. Van beroep metselaar.
  • Henricus Martinus Vorstermans: geboren in 1860 in Meerlo en gestorven in 1934 in Den Bosch. Van beroep metselaar en bouwkundige.
  • Antoon Vorsterman: mogelijk zoon van Gerard Vorstermans. Geboren in 1863 in Velden en gestorven in 1934 in Tegelen. Van beroep metselaar en bouwtekenaar/architect. Vermeld in ‘Weekstaat No 5’ uit 1894.
  • Hubert Vorsterman: zoon van Gerard Vorstermans. Geboren in 1870 in Horst en gestorven in 1960 in Amsterdam. Van beroep metselaar en schoorsteenbouwer. Vermeld in ‘Weekstaat No 5’ uit 1894.
  • Frans Vorsterman: zoon van Gerard Vorstermans. Geboren in 1874 in Horst en vanaf 1894 woonachtig in Sloten. Sterfdatum en plaats onbekend. Van beroep metselaar en schoorsteenbouwer. Vermeld in ‘Weekstaat No 5’ uit 1894.
  • Pieter Vorsterman: zoon van Hubert Vorstermans. Geboren in 1896 in Sloten en gestorven in 1959 in Amsterdam. Van beroep metselaar en schoorsteenbouwer.

 

April 2024
Pierre Geelen
Aerdenhout

Reacties ontvangt Pierre graag via p.geelen@planet.nl