Willem Kurstjens schreef een achtdelig verhaal over het Tegelen in de Tweede Wereldoorlog. Dit aan de hand van reclameborden van het merk Persil, die de Duitse soldaten de weg door Tegelen moesten wijzen.

De volgende delen worden komende weken gepubliceerd.
Heb je andere onderzoeksuggesties of op- en aanmerkingen, laat dit dan vooral weten aan Willem (willemkurstjens@gmail.com).

 

Deel 3 – door Willem Kurstjens

Foto van een locatie in Tegelen met op de zijmuur  een Persilreclamebord (trucagefoto, Willem Kurstjens)

In de vorige aflevering ging het om de vraag of de Persil-reclameborden die de Duitse troepen op 10 mei 1940 de weg wezen naar de Maas in Tegelen afkomstig konden zijn van de Duitse hoofdvestiging. Ik legde deze vraag voor aan de archivaris van het bedrijf, die mij berichtte dat er vanaf 6 september 1939 geen wasmiddel met de naam Persil meer te krijgen was, noch in Duitsland noch in Nederland. Dat laatste bleek na onderzoek in de historische krantensite Delpher aantoonbaar onjuist. In Nederland werd in 1940 Persil geproduceerd door een dochterbedrijf in Jutphaas bij Utrecht.

 

PERSIL NEDERLAND

Het is met andere woorden waarschijnlijker om te denken dat de reclameplaten afkomstig zijn geweest uit het magazijn van het Nederlandse dochterbedrijf en op de een of andere manier in handen zijn gekomen van agenten van de Duitse Abwehr of Sonderkommando’s van de Wehrmacht die ze kort voor de inval hebben aangebracht. Een andere mogelijkheid is dat zij deze platen speciaal voor deze operatie hebben vervaardigd, c.q nagemaakt. De Duitsers maakten ook uniformen van Nederlandse politieagenten en marechaussees na, dus waarom ook geen reclameplaten? Reden genoeg om de afdeling voorlichting van Persil Nederland te vragen om meer informatie. Het antwoord liet niet lang op zich wachten: het bedrijf beschikte weliswaar over een archief, maar dit was niet niet voor externe personen bedoeld. Toen ik me beriep op de hulpvaardigheid van de Duitse aerchivaris (toen nog wel), kwam er geen antwoord meer.

 

OSTERMANN

Foto van de Persilfabriek in Jutphaas bij Utrecht rond 1937. Bron: https://www.usine-utrecht.nl/zeepfabriek-jutphaas-nieuwegein/

De medewerking van de firma Persil is niet per se nodig om de Deutschfreundlichkeit van het toenmalige bedrijf en daarmee de eventuele geneigdheid tot collaboratie vast te stellen. Uit betrouwbare bron kwam ik erachter dat de firma Persil in 1940 werd geleid door Ernst Johannes Ostermann. Ostermann was afkomstig uit een Duits ondernemersgezin in Geldern en vertrok in 1908 op 24-jarige leeftijd naar Nederland, waar hij te Amsterdam het bedrijf E. Ostermann en Co. Handelmij. N.V. oprichtte. Elf jaar na zijn immigratie diende hij een verzoek tot naturalisatie in, dat per 6 november 1919 werd ingewilligd. Voor zijn bederijf importeerde hij onder andere de wasmiddelen Henco, Persil en Sil. Na 1932 begon Ostermann deze producten zelf te fabriceren binnen de door hem nieuw opgerichte en geleide Nederlandsche Persil Maatschappij N.V.. Ostermann wist het bedrijf – een van de eerste fabrieken in Nederland op dit gebied – tot grote bloei te brengen. Op 31 augustus 1937 werd hij benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.

Reclamebord van Persil dat overduidelijk als richtingwijzer zou kunnen fungeren. ‘Links af, heren!’

Welke politieke denkbeelden Ostermann er in 1940 op nahield, is niet duidelijk, maar wel dat hij zich na de capitulatie van het Nederlandse leger als eerste heeft gemeld voor de aankoop van schilderijen uit de collectie van Joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker. Nadat Goudstikker en zijn zaakgelastigde tijdens de meidagen in 1940 door een ongeluk, respectievelijk een ziekte om het leven waren gekomen, maakten personeelsleden zich meester van zijn zaak en verkochten enige topstukken aan Ernst Ostermann, die als stroman voor Werner Lüps, directeur van de Duitse Persilfabrieken in Düsseldorf, fungeerde. Hij ontving hiervoor 20.000 gulden aan commissie. Na Lüps’dood in 1942 verkocht zijn weduwe de twaalf schilderijen door aan de stafchef van Hermann Göring, die een groot kunstverzamelaar was, waardoor ze in diens bezit kwamen.

 

DUBIEUZE ROL

Portret van Ernst Johannes Ostermann

De rol die Ostermann in de transactie met Lüps heeft gespeeld is op zijn minst twijfelachtig te noemen. Hij werd hierover op 28 januari 1947 ondervraagd in kamp Crailo te Laren, waar hij vastzat op verdenking van samenwerking met de Duitse bezetter. Er waren destijds veel van dit soort kampen in Nederland, o.a. in de drukkerij van het Missiehuis te Steyl. Het verslag van dit verhoor moet zich bevinden in Ostermanns dossier bij het CABR, het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, dat berust bij het Nationaal Archief te Den Haag. Daar bevinden zich alle dossiers van personen die na de oorlog door de Politieke Opsporingsdienst aan de tand zijn gevoeld op verdenking van collaboratie of landverraad. Als de relatie met Lüps, een overtuigd nazi, hecht was, kan hieruit een mogelijke betrokkenheid van de Nederlandse Persilfrabriek bij de Abwehr, de Duitse spionagedienst, worden afgeleid en komen we misschien een stap verder. Het CABR wordt per 1 januari 2025 openbaar en is dan voor iedereen vanachter zijn computer thuis digitaal te raadplegen, maar zover is het helaas nog niet. Een aanvraag per mail en een bezoek aan het Nationaal Archief behoren nog steeds tot de routine.

Wordt vervolgd…….

 

Bronnen:

Hayes, P.: From cooperation to complicity (Cambridge 2004)

https://www.restitutiecommissie.nl/advies/goudstikker/

https://groenegraf.blogspot.com/2012/08/persil-met-een-luchtje.html

 

N.B. Hebt u onderzoekssuggesties of andere op- en aanmerkingen, stel u dan met mij in verbinding: willemkurstjens@gmail.com

  

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn aangegeven met *

Plaats reactie